Quantcast
Channel: My Blog
Viewing all 2666 articles
Browse latest View live

Transparantie nu! Wij, patiënten willen weten of artsen deskundig en integer zijn!

$
0
0

Nog steeds weigeren artsen transparant te zijn over de kwaliteit van hun medisch handelen.
Nergens publiceren zij informatie hierover.
Het overzicht van zorgverleners met een tuchtmaatregel op www.bigregister.nl publiceert uitsluitend berispingen, schorsingen en doorhalingen. Als artsen al een maatregel krijgen, hetgeen zeer zelden gebeurt, blijven ze anoniem. Het overzicht  staat  zonder Google indexering online, dus de namen komen niet of nauwelijks op bij Google.

SIN-NL pleit voor openheid en eerlijkheid over kwaliteit van functioneren van artsen en publiceert hierover diverse websites, oa zwartelijstartsen.nl online met toestemming van de Nederlandse rechter sinds 2009.

Websites met informatie over medische fouten

Algemeen

Zwarte lijst

Internationale Zwarte Lijsten

 

The post Transparantie nu! Wij, patiënten willen weten of artsen deskundig en integer zijn! appeared first on SIN-NL.


Aantal medische claims stijgt fors

$
0
0
Patiënten dienen steeds vaker een medische claim in bij ziekenhuizen. De medische aansprakelijkheidsverzekeraar Centramed zag het aantal claims in 2016 met 23,8 procent stijgen.

De drempel voor patiënten om een claim in te dienen bij een onverwachte medische uitkomst wordt steeds lager. Aansprakelijkheidsverzekeraar Centramed ziet het aantal claims al jaren toenemen. In 2014 waren er nog 592, in 2015 700 en in 2016 866 toegekende claims. De toename valt voor een klein deel toe te schrijven aan de groei van het aantal leden. Zes ziekenhuizen sloten zich in 2016 aan bij Centramed, wat het totale aantal ziekenhuisleden op 40 bracht. Daarnaast zijn er nog 41 andere leden, waaronder ggz-instellingen en laboratoria.

Bedrag per claim groeit

Het gemiddelde bedrag per claim is ook fors toegenomen. In 2015 was de schadelast 30.700 euro per claim, in 2016 bedroeg dat 34.800 euro. ‘Toen Centramed begon in 1995 was de schadelast nog circa 13.000 euro per claim’, zegt Ageeth Bakker, voorzitter directie Centramed. ‘De stijging heeft onder andere te maken met een hogere pensioenleeftijd, een terugtredende overheid en een grotere groep zzp’ers die minder vangnet vanuit de sociale verzekeringen heeft en dus meer schade lijdt als er ergens iets mis gaat.’

Mensen claimen sneller

‘We hebben geen aanwijzingen dat de kwaliteit van zorg afneemt. Integendeel, we denken dat ziekenhuizen minder fouten maken’, zegt Bakker. ‘Mensen zijn claim-bewuster. Mensen verwachten meer van de zorg. Ze claimen sneller en ze claimen ook meer. Alhoewel dat in Nederland nog meevalt vergeleken met de grote Europese landen. Van mijn buitenlandse collega’s hoor ik dat het in Engeland, Duitsland en Italië om veel hogere bedragen gaat.’

Totale bedrag aan claims

Centramed was in 2016 5 miljoen euro kwijt aan claims. De verzekeraar kon een bedrag van 13 miljoen euro herverzekeren. Daarnaast betalen ziekenhuizen claims uit eigen zak als die onder het eigen risico vallen. Het totale bedrag aan medische claims zal volgens een ruwe schatting van Bakker ergens tussen de 30 en 35 miljoen euro liggen.

Premiestijging Centramed

Vorig jaar leed Centramed een fors verlies van 8,3 miljoen euro door de stijgende schadelast. ‘Er waren toen meer claims dan we hadden gedacht en het schadebedrag lag ook hoger dan we hadden ingeschat.’ Daarom heeft Centramed, een onderlinge waarborgmaatschappij van zorginstellingen, dit jaar de premie voor ziekenhuizen verhoogd. De verhoging verschilt per ziekenhuis en is mede afhankelijk van het aantal claims in het verleden. Door de premiestijging was het financiële resultaat over 2016 7 ton positief en voldeed de solvabiliteit van 155 procent aan de Europese kapitaaleisen voor verzekeraars.

Patiëntveiligheid
Patiënten en cliënten moeten kunnen rekenen op veilige zorg. Soms gaan er dingen mis en dat leidt tot incidenten en calamiteiten. Zorginstellingen zijn verplicht calamiteiten te melden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Evenals een patiënt of diens naaste kan de Inspectie een tuchtzaak aanhangig maken. >> Bekijk het dossier

The post Aantal medische claims stijgt fors appeared first on SIN-NL.

Gynaecoloog Amphiaziekenhuis D. van Hamont voor tuchtcollege ivm seksuele relatie met patiënte

$
0
0

Commentaar SIN-NL
Via openbare gegevens op internet is vastgesteld dat gynaecoloog Dennis van Hamont- zie foto- thans Amphiaziekenhuis, voor het  medisch tuchtcollege van Eindhoven heeft moeten verschijnen ivm het aangaan van een seksuele relatie met een patiënte in 2009.
Het aangaan van een seksuele relatie met een patient(e) is als het ware een doodzonde voor een arts- terecht- en dient zwaar bestraft te worden. Het mag niet, het mag nooit, zie KNMG richtijn.
Meerdere artsen en verpleegkundigen zijn in de afgelopen jaren door tuchtcolleges geschorst of doorgehaald in het BIG-register wegens hun zgn grensoverschrijdend gedrag, een eufemistische term voor het aangaan van een seksuele relatie.
Deze staan uiteraard op zwartelijstartsen.nl .

Het medisch tuchtcollege Eindhoven kondigt deze zaak in de agenda als volgt aan:
Aanvang : 16.00 uur
Type zitting : Openbare terechtzitting
Zaaknummer: 1727
Beroep verweerder: gynaecoloog te provincie Noord-Brabant
Naam gemachtigde: mr. A.W. Hielkema te Utrecht
Aard van de zaak: gynaecoloog wordt verweten dat hij:
– ten opzichte van patiënte de grenzen van de professionele relatie heeft geschonden door een persoonlijke en seksuele relatie met haar aan te gaan gedurende de behandelrelatie. De arts is hiermee verder doorgedrongen tot de privésfeer dan in het kader van de hulpverlening noodzakelijk is;
–  heeft nagelaten informatie over door hem geleverde zorg over te dragen aan de behandelaren van patiënte;
–  onvoldoende invulling heeft gegeven aan zijn dossierverplichting.
Uitspraak medisch tuchtcollege Eindhoven: 26 juli 2017.

——————–

Gynaecoloog voor tuchtcollege na seks met patiënte

Het Radboud-ziekenhuis in Nijmegen ANP

Een 42-jarige gynaecoloog hangt een schorsing boven het hoofd. Hij had tijdens zijn opleiding in het Radboudumc een seksuele relatie met een patiënte, meldt Omroep Gelderland.

De vrouw onthulde vorig jaar dat ze in 2009 geregeld seks had met de arts in een behandelkamer van het Nijmeegse ziekenhuis. De vrouw en haar partner waren vanwege vruchtbaarheidsproblemen in behandeling bij de gynaecoloog.

De vrouw raakte spontaan zwanger van haar eigen partner, maar was inmiddels ook verliefd geworden op de arts. Als vriendendienst maakte de man zonder medische noodzaak echo’s in het ziekenhuis. Nadat de vrouw niet meer in behandeling was, bleef ze contact zoeken met de arts en hadden zij afspraakjes.

In de fout

De inspectie betoogde vandaag bij het regionaal tuchtcollege in Eindhoven dat de arts in de fout is gegaan en de verleiding had moeten weerstaan. De gynaecoloog verklaarde dat hij was gezwicht voor het emotionele verhaal van de vrouw en haar avances.

Hij heeft zijn opleiding in Nijmegen afgerond en werkt inmiddels in het Amphia Ziekenhuis in Breda. Zijn verhaal is daar bekend en hij krijgt daar naar eigen zeggen de volledige steun van zijn collega’s en de ziekenhuisdirectie.
————————–

14 juni 2017 bron: www.omroepgelderland.nl

Gynaecoloog Radboudumc had seks met patiënte in behandelkamer

NIJMEGEN – De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) wil dat een 42-jarige gynaecoloog wordt geschorst omdat hij tijdens zijn opleiding in het Radboudumc een seksuele relatie had met een patiënte. Volgens de IGZ kan dit niet door de beugel.
De vrouw onthulde vorig jaar dat ze in 2009 tijdens haar zwangerschap regelmatig seks had met de arts in opleiding. Dit gebeurde in de behandelkamer van het Nijmeegse ziekenhuis. Volgens een woordvoerder van het Radboudumc werd het ziekenhuis in 2015 op de hoogte gesteld van de zaak.
De patiënte en haar partner waren bij de gynaecoloog in behandeling wegens vruchtbaarheidsproblemen. De vrouw raakte uiteindelijk spontaan zwanger maar was inmiddels tot over haar oren verliefd op de arts.

‘Arts in de fout’
Na de behandeling zocht de zwangere vrouw weer contact met de gynaecoloog en hadden zij afspraakjes. Als vriendendienst maakte hij in het ziekenhuis zonder medische noodzaak echo’s en hadden de man en vrouw seks in de behandelkamer.

De inspectie betoogde woensdag bij het regionaal tuchtcollege in Eindhoven dat de arts de fout in is gegaan en de verleiding had moeten weerstaan. De gynaecoloog verklaarde dat hij was gezwicht voor het emotionele verhaal van de vrouw en haar avances.

‘Steun collega’s’
De gynaecoloog heeft zijn opleiding in Nijmegen afgerond en werkt inmiddels in het Amphia Ziekenhuis in Breda. Zijn verhaal is daar bekend en hij krijgt daar naar eigen zeggen de volledige steun van zijn collega’s en de ziekenhuisdirectie.
Het tuchtcollege doet op 26 juli 2017 uitspraak over de zaak.

The post Gynaecoloog Amphiaziekenhuis D. van Hamont voor tuchtcollege ivm seksuele relatie met patiënte appeared first on SIN-NL.

AD: Berisping voor huisarts R. A. P. de Jong, Heerjansdam, wegens verwaarlozing stervende vrouw

$
0
0

Commentaar SIN-NL
Een zeer ernstige tragische zaak, waar het regionaal tuchtcollege te Den Haag deze huisarts eerst voor vrijsprak bij beslissing van 9 augustus 2016, onder nummer 2016-061  
Tuchtrechters te Den Haag:
mr. A.E.B. ter Heide, voorzitter, M.W. Koek, lid-jurist, dr. J.H.A.M. Tuerlings, R.P. van Straaten, en dr. B. van Ek, leden-artsen, bijgestaan door mr. drs. D.R. Dutrieux, secretaris.

Op 6 juni 2017 legde het Centraal Tuchtcollege wel een maatregel op, helaas -slechts -een berisping.
Deze huisarts faalde niet alleen als regievoerder maar vooral als zorgverlener.
Het betreft huisarts R. A. P de Jong uit Heerjansdam, zoals het AD publiceerde op 12 6 2017.
Compliment voor de echtgenoot en de twee zonen voor hun begrip en doorzettingsvermogen.
Moge de goede herinneringen aan zijn echtgenote z”l en hun moeder z”l hen troosten en sterken.
Lees onderaan de beslissing van het Centraal Tuchtcollege en van het regionaal tuchtcollege Den Haag.

——————-

© ANP bron: ad.nl 12 6 2017 Ingrid de Groot
Huisarts berispt door tuchtcollege voor falen bij kankerpatiënte

Huisarts R. de Jong uit Heerjansdam is in een beroepszaak door het medisch tuchtcollege hard op de vingers getikt. Hij heeft een berisping gekregen. De arts is volgens het Centraal college ernstig tekortgeschoten in het leveren van passende palliatieve zorg aan een patiënte met terminale kanker. De klacht is ingediend door haar man. De vrouw is zelf inmiddels overleden.

Hij heeft zijn rol als regievoerder niet waargemaakt
Centraal Tuchtcollege

De Jong , met een praktijk aan de Manning, is na de klacht van de echtgenoot van de patiënt berispt omdat hij volgens het Centraal Tuchtcollege geen of onvoldoende passende zorg heeft verleend, meldt het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport. De berisping is aangetekend in het zogeheten BIG-register voor artsen. Dat is vandaag openbaar gemaakt.

De klacht tegen de Heerjandamse huisarts werd in een eerdere zitting door het Regionaal Tuchtcollege nog ongegrond verklaard. In het beroep dat de echtgenoot van de overleden vrouw aantekende, is de huisarts nu wel berispt. Volgens het Centraal College heeft De Jong laakbaar gehandeld en heeft hij zelfs ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld waardoor zijn patiënte haar leven niet op een waardige manier heeft kunnen voltooien.

De arts zegt verrast te zijn door de uitspraak van het college. ,,Dit had ik niet verwacht,’’ zegt hij. De man is het niet met de berisping eens. ,,Zij zeggen het, ik bestrijd het.’’

De vrouw had aangegeven dat zij geen euthanasie wilde in haar laatste levensfase, maar wel kort voor haar sterven palliatieve sedatie wilde, om te voorkomen dat ze zou stikken. Daarbij zou de vrouw in slaap worden gebracht tot ze zou sterven. De vrouw had ernstige benauwdheidsklachten.
Onzorgvuldig

Volgens het Centraal Tuchtcollege heeft de arts in die laatste fase onzorgvuldig gehandeld en is hij ernstig tekortgeschoten met medicatie. Zo schreef hij volgens het college onder andere enkel kortdurende prednisonkuren voor en zorgde niet voor onderhoudsdoseringen . Ook kreeg de vrouw fentanylpleisters vanwege haar ademnood, terwijl van die pleisters niet vaststaat dat zij effectief zijn bij ademnood. Van sedatie is nooit sprake geweest.

Volgens het college is de arts een afspraak niet nagekomen de vrouw te bezoeken, door drukte in zijn praktijk. Hoewel hij dit wel had toegezegd. Hij liet bovendien geen plan achter bij haar echtgenoot en familie hoe te handelen als andere symptomen zouden optreden. ,,Hij heeft zijn rol als regievoerder niet waargemaakt,’’ oordeelt het college.

Het college stelt in haar uitspraak dat de arts de taak had palliatieve zorg te verlenen zodat de patiënte haar leven in waardigheid kon voltooien. ,,De arts is ernstig tekortgeschoten in die taak,’’ aldus de uitspraak. ,,En heeft aldus het in hem gestelde vertrouwen van patiënte en haar echtgenoot geschonden.’’
Berisping

Omdat de arts nog niet eerder is veroordeeld, is gekozen voor slechts de oplegging ‘berisping’, aldus het college. Daaruit vloeit voort dat de berisping ook openbaar wordt gemaakt in onder andere de Staatscourant en het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht.

De Jong zegt dat hij de uitspraak bestudeert en in beraad is over mogelijke vervolgstappen.

——————-

 ‘Arts verwaarloosde stervende vrouw’

bron: skipr.nl
14 juni 2017 Skipr redactie

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Den Haag heeft een dokter berispt omdat hij een stervende vrouw niet goed heeft behandeld. Hij gaf ontoereikende medicatie en legde te weinig aandacht aan de dag voor de emotionele kant van de situatie.

Hij had in dit geval de taak om de patiënte zodanig zorg te verlenen, dat zij “haar leven in waardigheid kon voltooien. De arts is ernstig tekortgeschoten in die taak”, oordeelt het college.

Morfine

De vrouw had darmkanker met uitzaaiiingen naar lever en longen. Ze verbleef thuis. Om haar leven draaglijker te maken, had hij haar morfine moeten geven, maar dat deed de arts niet. Hij gaf minder doelmatige middelen. Vanaf een bepaald moment kwam hij ook niet meer op bezoek en liet hij de vrouw aan de wijkverpleging over.

De dokter zat niet alleen met de medicatie fout, aldus het college, maar ook met zijn houding. “Palliatieve zorg omvat, naast medische zorg, tevens psychisch-emotionele zorg, sociale zorg en zingevingszorg.”(ANP)
————————–
bron: tuchtrecht.overheid.nl

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2016.347 van:
A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
tegen
C., huisarts, werkzaam te B., verweerder in beide instanties.
1.        Verloop van de procedure
A. – hierna klager – heeft op 7 maart 2016 bij het Regionaal Tuchtcollege te Den Haag tegen C. – hierna de arts – een klacht ingediend. Bij beslissing van 9 augustus 2016, onder nummer 2016-061, heeft dat college de klacht afgewezen.
Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in beroep ingediend. Klager heeft nadien ten behoeve van de behandeling ter zitting nog aanvullende informatie ingebracht.
De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 13 april 2017, waar zijn verschenen klager, bijgestaan door zijn twee zonen, en de arts.
De zaak is over en weer bepleit. Klager en zijn zonen hebben dat gedaan aan de hand van schriftelijke aantekeningen die zij aan het Centraal Tuchtcollege hebben overgelegd.
2.        Beslissing in eerste aanleg
2.1       In eerste aanleg zijn de volgende feiten vastgesteld:
“2.       De feiten
2.1       Bij klagers echtgenote – hierna ook: patiënte – werd in 2010 na een colonscopie darmkanker met uitzaaiing naar de lever vastgesteld. Na operaties en chemotherapie ging het een tijd goed met patiënte. Op 3 juli 2015 heeft de oncoloog patiënte echter laten weten dat zij was uitbehandeld. Patiënte werd ontslagen uit het D. Ziekenhuis met continue extra zuurstofvoorziening.
2.2       Op 6 juli 2015 heeft klager met verweerder gesproken en zijn medewerking gevraagd voor palliatieve sedatie om te voorkomen dat patiënte zou stikken. Verweerder gaf aan dat patiënte tijdig morfine en dormicum toegediend zou krijgen.
2.3       Op 8 juli 2015 heeft verweerder patiënte bezocht. Patiënte gaf aan geen euthanasie te willen maar wel palliatieve sedatie voor pijn en dyspnoe. Verweerder heeft toen aangegeven dat palliatieve sedatie in principe bij een levensverwachting van circa twee weken zou worden gestart.
2.4       Op 13 augustus 2015 bezocht verweerder patiënte, die in toenemende mate last kreeg van benauwdheid. Verweerder schreef Ventolin met aerochamber voor.
2.5       Op 21 september 2015 legde verweerder bij patiënte een visite af wegens toenemende benauwdheid en daarvoor schreef hij een vijfdaagse kuur van Prednisolon voor.
2.6       Bij een controle op 23 september 2015 trof verweerder patiënte aan met minder benauwdheid en meer eetlust, geen crepitaties, saturatie 99% en reguliere pols 79.
2.7       Tijdens een controle op 30 september 2015 trof verweerder patiënte aan zonder pijn. Zij was stabiel qua adem en had minder last van slijm.
2.8       Op 15 oktober 2015 bezocht verweerder patiënte wederom. Zij had geen pijn, saturatie 90% en reguliere pols 84. Verweerder gaf patiënte en klager een antigriep-injectie.
2.9       Op 20 oktober 2015 bezocht verweerder patiënte, nadat zij de avond ervoor een benauwdheidsaanval had gehad. Het ging volgens patiënte die ochtend weer wat beter. Er is toen een expectatief beleid afgesproken.
2.10     Op 28 oktober 2015 werd wijkverpleging ingeschakeld. Deze wijkverpleegster heeft contact gezocht met verweerder en gevraagd of verweerder patiënte kon bezoeken.
2.11     Op 30 oktober 2015 heeft verweerder patiënte bezocht en bij patiënte was toen sprake van meer benauwdheid. Weer heeft verweerder toen een Prednisolonkuur voorgeschreven.
2.12     Vanwege de verslechterende situatie van patiënte heeft klager vrijdag
6 november 2015 contact gezocht met verweerder. Laat in de middag kwam verweerder kijken. Patiënte was benauwd maar had geen pijn, saturatie was 89%,  en de pols was regulier 78. Verweerder schreef patiënte Fentanylpleisters voor en gaf aan volgende week terug te komen. Dit is niet gebeurd.

2.13     Op 10 november 2015 heeft klager met patiënte een bezoek gebracht aan de oncoloog van het D.r Ziekenhuis.  In het medisch dossier bevindt zich de volgende berichtgeving van de oncoloog aan verweerder:
‘Tot 13 oktober 2015 ging het prima met patiënte. Sindsdien is er echter een achteruitgang opgetreden, met name met betrekking tot vermoeidheid en dyspnoe.
(….) Op dit moment is echter de wijkverpleging ingeschakeld naar volle tevredenheid van patiënte en haar echtgenoot. In verband met dyspnoe-klachten gaf u inmiddels fentanyl 25. Hiervan bemerkt patiënte op dit moment redelijk effect.
Indien de dyspnoe toch verder toeneemt, zou een advies kunnen zijn over te gaan naar intraveneus dan wel subcutaan morfine, aangezien dit de enige toedieningsvorm is waarvan bewezen werd dat er een dyspnoe-verminderende werking vanuit gaat.
In goed overleg met patiënte en haar echtgenoot hebben wij besloten geen polikliniekafspraak meer te maken, aangezien dit patiënte veel te veel energie zal kosten. Ik zou u dan ook willen verzoeken uw expertise bij patiënte in te willen zetten om de verdere begeleiding voor uw rekening te willen nemen.
Op verzoek van patiënte en haar echtgenoot heb ik over een maand nogmaals telefonisch contact. Uiteraard is er eerder contact wenselijk indien nodig.’
2.14     Op 15 november 2015 was patiënte zo benauwd dat de huisartsenpost werd gebeld. Patiënte is geïnjecteerd met 2,5 milligram morfine met – later op de dag – de opdracht om dat iedere 4 uur te herhalen. Ook is een blaaskatheter geplaatst en later op de avond een morfinepompje.
2.15     Op 16 november 2015 om 4.05 uur is patiënte overleden.”
2.2       De in eerste aanleg ingediende klacht en het daartegen gevoerde verweer hielden volgens het Regionaal Tuchtcollege het volgende in:
“3.       De klacht
3.1       Volgens klager is verweerder nalatig geweest. Verweerder heeft de medische situatie van patiënte verwaarloosd en heeft zich niet gehouden aan richtlijnen aangaande palliatieve zorg. Met name heeft verweerder patiënte niet als palliatieve en later terminale patiënt willen behandelen, ondanks adviezen van wijkverpleging en de oncoloog. Ten onrechte heeft verweerder geen morfinepompje laten aanbrengen en Prednisolon en Fentanyl-pleisters voorgeschreven in plaats van morfine. Verweerder heeft patiënte niet meer bezocht, hoewel hij dat wel had toegezegd. Verweerder had patiënte geen antigriep-injectie moeten geven in de slechte situatie waarin zij verkeerde.
4.         Het standpunt van verweerder
Verweerder heeft de klacht weersproken. Het verweer zal – voorzover relevant – hierna besproken worden.”
2.3       Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd:
“5.       Overwegingen
5.1       Na de mededeling van de oncoloog op 3 juli 2015 heeft verweerder zich naar het oordeel van het College regelmatig vergewist van de medische zorg die verleend zou moeten worden door contact te hebben met patiënte en klager alsmede – in een later stadium – door ook contact te hebben met de wijkverpleging. Verweerder heeft patiënte in de periode tussen 3 juli 2015 en het laatste bezoek op 6 november 2015 regelmatig thuis bezocht en onderzocht. Verweerder heeft naar het oordeel van het College in die periode kunnen volstaan met de gebleken frequentie van de bezoeken aan patiënte.
Ook was de berichtgeving van de oncoloog tot dat moment niet zodanig dat verweerder patiënte vaker zou moeten bezoeken dan hij al deed.

5.2       Dat verweerder nalatig is geweest door tijdens deze bezoeken tegen benauwdheid Prednisolonkuren en Fentanylpleisters voor te schrijven kan naar het oordeel van het College niet worden gezegd. De voorgeschreven middelen waren geschikt tot het doel van het verhelpen van de benauwdheid. Het College kan volgen dat verweerder op 30 oktober 2015 opnieuw een Prednisolonkuur voorschreef, gelet op de positieve effecten die in september 2015 met dat middel werden gezien. Verweerder heeft verklaard dat hij op 6 november 2015 fentanylpleisters voorschreef voor comfort en tegen benauwdheid. Dit stuit bij het College niet op bedenkingen. Dat verweerder niet heeft gekozen voor toediening van morfine maakt dit oordeel niet anders. Uit de brief van de oncoloog van 10 november 2015, die verweerder op
11 november 2015, dus vijf dagen na het bezoek van 6 november 2015, heeft ontvangen, volgt ook niet dat fentanyl geen verdedigbare keuze was.
5.3       Dat door het geven van de antigriep-injectie het ziekteproces is verergerd kan volgens het College niet worden geconcludeerd. Die injectie was medisch gezien niet onverantwoord.
5.4       Duidelijk is dat de situatie van klaagster op enig moment na 6 november 2015 sterk is verslechterd. Verweerder heeft – onder meer ter zitting – aangegeven dat hem ook bij zijn laatste bezoek aan patiënte – op 6 november 2015 – nog niet was gebleken dat zij in een terminale fase verkeerde. Noch in het medisch dossier noch in hetgeen ter zitting is besproken heeft het College aanleiding gevonden om aan dit inzicht van verweerder te twijfelen. Ook de brief van 10 november 2015 van de oncoloog bevatte voor verweerder geen indicatie dat klaagster op dat moment in een terminale fase verkeerde. Het College vindt daarom niet dat aan verweerder kan worden verweten dat hij nog niet was overgegaan tot het aanleggen van een morfinepompje of tot behandeling in het kader van terminale zorg.
5.5       Klager verwijt verweerder dat hij – ondanks dat hij had beloofd om na enkele dagen terug te komen – dat niet heeft gedaan.
Voorop staat dat verweerder wist dat de wijkverpleging regelmatig contact met patiënte had. De wijkverpleging zocht ook op verschillende momenten over de behandeling van patiënte contact met verweerder. Onder deze omstandigheden mocht verweerder erop vertrouwen dat – mocht zijn aanwezigheid dringend gewenst zijn – deze door de wijkverpleging zou worden ingeroepen.
In deze context was het niet opvolgen van de aankondiging door verweerder dat hij in de week daarop zou terugkomen voor patiënte en klager weliswaar bezwaarlijk en heeft verweerder daar terecht zijn excuus voor gemaakt, maar is er naar het oordeel van het College niet sprake van een zodanige nalatigheid dat daarvan een tuchtrechtelijk verwijt aan verweerder moet worden gemaakt.
5.6       In het licht van het voorgaande dient de klacht te worden afgewezen.”
3.        Vaststaande feiten
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg. Dit echter met dien verstande dat – zoals klager terecht heeft opgemerkt – klager op 10 november 2015 niet met zijn echtgenote (hierna: patiënte) een bezoek heeft gebracht aan de oncoloog van het D. Ziekenhuis, maar dat laatstgenoemde op die dag klager telefonisch heeft benaderd, conform zijn eerder gedane toezegging dat hij klager en/of patiënte minimaal één keer per maand zou bellen nadat patiënte uit het ziekenhuis was ontslagen. De oncoloog heeft op verzoek van klager nog diezelfde dag de brief naar de arts gestuurd, zoals hiervoor onder 2.13 geciteerd.
4.        Beoordeling van het beroep
Procedure
4.1       In beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht. Zijn grieven bestrijden de beslissing in eerste aanleg in volle omvang en hebben tot strekking dat deze wordt vernietigd en dat de klacht alsnog gegrond wordt verklaard.
4.2       De arts heeft verweer gevoerd en – zo begrijpt het Centraal Tuchtcollege – geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
Beoordeling
4.3       Op grond van de stukken en het verhandelde ter terechtzitting is het Centraal Tuchtcollege – anders dan het Regionaal Tuchtcollege – van oordeel dat de arts ernstig tekort is geschoten in het verlenen van palliatieve zorg aan patiënte.
4.4       Ten eerste heeft de arts medisch inhoudelijk niet juist gehandeld. Patiënte had last van kortademigheid en kortademigheidsaanvallen. In die situatie dient te worden gehandeld conform de vigerende Richtlijn Dyspneu in de palliatieve fase van het Integraal Kankercentrum Nederland.
De arts heeft patiënte niet adequaat behandeld door enkel kortdurende prednisolonkuren voor te schrijven en niet te zorgen voor onderhoudsdoseringen en/of medicatie welke gegeven zou kunnen worden bij kortademigheidsaanvallen.
Ook het op 6 november 2015 voorschrijven van fentanylpleisters is medisch gezien niet de juiste keuze geweest. Er is onvoldoende bekend of fentanylpleisters effectief zijn bij de symptomatische behandeling van dyspnoe, daarom wordt gebruik ervan in de vigerende richtlijnen ook ontraden. De pleisters zijn niet effectief bij de symptomatische behandeling van kortademigheidsaanvallen. In genoemde richtlijn wordt bij kortademigheid in de palliatieve fase in het geval van medicamenteuze behandeling morfine als eerste keuze genoemd. De arts heeft desgevraagd niet duidelijk gemaakt waarom hij die eerste keuze niet heeft gevolgd.

4.5      De arts  heeft voorts bij de echtgenoot/familie van patiënte geen plan achtergelaten hoe zou moeten worden gehandeld indien nadere symptomen zouden optreden. Hij heeft zijn ingezette beleid ook niet systematisch geëvalueerd. Sterker nog: na 6 november 2015 heeft hij patiënte in het geheel niet meer bezocht, hoewel hij dit wel had toegezegd. Ook een eerdere toezegging om patiënte te bezoeken  was hij  niet nagekomen. Het Centraal Tuchtcollege acht dit laakbaar. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de arts er niet op mocht vertrouwen dat, mocht zijn aanwezigheid dringend gewenst zijn geweest,
hij door de wijkverpleging zou worden ingeroepen. De arts had als de regievoerder in de fase van palliatieve zorg voor patiënte hoe dan ook contact moeten opnemen toen hij zijn toezeggingen –naar zijn zeggen door drukte in de praktijk– geen gestand kon doen. Hij heeft zijn rol als regievoerder niet waargemaakt. Hij had vanuit zijn regiefunctie beter moeten communiceren en coördineren, en zijn beleid moeten afstemmen met de betrokken specialisten en de wijkverpleging. Ook had het op zijn weg gelegen om te zorgen voor  een goede overdracht van patiënte aan de huisartsenpost, zodat de waarnemer op die post de beschikking zou hebben over adequate informatie met betrekking tot patiënte.
4.6       Palliatieve zorg omvat, naast medische zorg, tevens psychisch-emotionele zorg, sociale zorg en zingevingszorg. Dit volgt onder meer uit eerdergenoemde richtlijnen. De arts heeft de laatst genoemde drie domeinen van palliatieve zorg niet in kaart gebracht en heeft hieraan geen aandacht besteed. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de arts daarmee tekort is geschoten in het leveren van passende palliatieve zorg. Het laatste onderdeel van de klacht –het geven van een griepinjectie– ontmoet bij Het Centraal Tuchtcollege geen bezwaren.
4.7       Alles afwegende is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de arts ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is gegrond met uitzondering van het laatste klachtonderdeel.  De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege zal  worden vernietigd.
4.8       Bij het oordeel welke maatregel in de gegeven omstandigheden op zijn plaats is, neemt het Centraal Tuchtcollege het volgende in aanmerking. Palliatieve zorg stelt zich tot doel om de kwaliteit van leven van de patiënt met een levensbedreigende ziekte, en diens naaste(n), te optimaliseren. In casu had de arts de taak om palliatieve zorg aan patiënte te verlenen, zodat patiënte haar leven in waardigheid kon voltooien. De arts is ernstig tekortgeschoten in die taak en heeft aldus het in hem gestelde vertrouwen van patiënte en haar echtgenoot geschonden. Gelet op het feit dat de arts niet eerder tuchtrechtelijk is veroordeeld zal het Centraal Tuchtcollege volstaan met oplegging van de maatregel van berisping. Om redenen ontleend aan het algemeen belang zal het Centraal Tuchtcollege voorts bepalen dat onderhavige beslissing op na te noemen wijze bekend wordt gemaakt.
5.        Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
vernietigt de beslissing waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
verklaart de klacht alsnog deels gegrond zoals in
4.6 en 4.7 overwogen
legt aan de arts de maatregel van berisping op;
bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant, en zal worden aan­geboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, mr. W.P.C.M. Bruinsma en mr. J.P. Fokker, leden-juristen en drs. M. van Bergeijk en dr. M.K. Dees,
leden-beroepsgenoten en mr. N. van der Velden, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juni 2017.  Voorzitter w.g.                  Secretaris  w.g.


bron: tuchtrecht.overheid.nl
Datum uitspraak:
9 augustus 2016

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A, wonende te B, klager,

tegen:

C, huisarts, werkzaam te B, verweerder.

1.         Het verloop van de procedure

 1.1       Het verloop van de procedure blijkt uit:

– het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 7 maart 2016;

– het verweerschrift;

– het medisch dossier.

1.2       De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

1.3       De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare terechtzitting van 15 juni 2016. De partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht.

2.         De feiten
2.1       Bij klagers echtgenote – hierna ook: patiënte – werd in 2010 na een colonscopie darmkanker met uitzaaiing naar de lever vastgesteld. Na operaties en chemotherapie ging het een tijd goed met patiënte. Op 3 juli 2015 heeft de oncoloog patiënte echter laten weten dat zij was uitbehandeld. Patiënte werd ontslagen uit het D met continue extra zuurstofvoorziening.

2.2       Op 6 juli 2015 heeft klager met verweerder gesproken en zijn medewerking gevraagd voor palliatieve sedatie om te voorkomen dat patiënte zou stikken. Verweerder gaf aan dat patiënte tijdig morfine en dormicum toegediend zou krijgen.

2.3       Op 8 juli 2015 heeft verweerder patiënte bezocht. Patiënte gaf aan geen euthanasie te willen maar wel palliatieve sedatie voor pijn en dyspnoe. Verweerder heeft toen aangegeven dat palliatieve sedatie in principe bij een levensverwachting van circa twee weken zou worden gestart.

2.4       Op 13 augustus 2015 bezocht verweerder patiënte, die in toenemende mate last kreeg van benauwdheid. Verweerder schreef Ventolin met aerochamber voor.

2.5       Op 21 september 2015 legde verweerder bij patiënte een visite af wegens toenemende benauwdheid en daarvoor schreef hij een vijfdaagse kuur van Prednisolon voor.

2.6       Bij een controle op 23 september 2015 trof verweerder patiënte aan met minder benauwdheid en meer eetlust, geen crepitaties, saturatie 99% en reguliere pols 79.

2.7       Tijdens een controle op 30 september 2015 trof verweerder patiënte aan zonder pijn. Zij was stabiel qua adem en had minder last van slijm.

2.8       Op 15 oktober 2015 bezocht verweerder patiënte wederom. Zij had geen pijn, saturatie 90% en reguliere pols 84. Verweerder gaf patiënte en klager een antigriep-injectie.

2.9       Op 20 oktober 2015 bezocht verweerder patiënte, nadat zij de avond ervoor een benauwdheidsaanval had gehad. Het ging volgens patiënte die ochtend weer wat beter. Er is toen een expectatief beleid afgesproken.

2.10     Op 28 oktober 2015 werd wijkverpleging ingeschakeld. Deze wijkverpleegster heeft contact gezocht met verweerder en gevraagd of verweerder patiënte kon bezoeken.

2.11     Op 30 oktober 2015 heeft verweerder patiënte bezocht en bij patiënte was toen sprake van meer benauwdheid. Weer heeft verweerder toen een Prednisolonkuur voorgeschreven.

2.12     Vanwege de verslechterende situatie van patiënte heeft klager vrijdag 6 november 2015 contact gezocht met verweerder. Laat in de middag kwam verweerder kijken. Patiënte was benauwd maar had geen pijn, saturatie was 89%,  en de pols was regulier 78. Verweerder schreef patiënte Fentanylpleisters voor en gaf aan volgende week terug te komen. Dit is niet gebeurd.

2.13     Op 10 november 2015 heeft klager met patiënte een bezoek gebracht aan de oncoloog van het D.  In het medisch dossier bevindt zich de volgende berichtgeving van de oncoloog aan verweerder:

‘Tot 13 oktober 2015 ging het prima met patiënte. Sindsdien is er echter een achteruitgang opgetreden, met name met betrekking tot vermoeidheid en dyspnoe.

(….) Op dit moment is echter de wijkverpleging ingeschakeld naar volle tevredenheid van patiënte en haar echtgenoot. In verband met dyspnoe-klachten gaf u inmiddels fentanyl 25. Hiervan bemerkt patiënte op dit moment redelijk effect.

Indien de dyspnoe toch verder toeneemt, zou een advies kunnen zijn over te gaan naar intraveneus dan wel subcutaan morfine, aangezien dit de enige toedieningsvorm is waarvan bewezen werd dat er een dyspnoe-verminderende werking vanuit gaat.

In goed overleg met patiënte en haar echtgenoot hebben wij besloten geen polikliniekafspraak meer te maken, aangezien dit patiënte veel te veel energie zal kosten. Ik zou u dan ook willen verzoeken uw expertise bij patiënte in te willen zetten om de verdere begeleiding voor uw rekening te willen nemen. Op verzoek van patiënte en haar echtgenoot heb ik over een maand nogmaals telefonisch contact. Uiteraard is er eerder contact wenselijk indien nodig.’

2.14     Op 15 november 2015 was patiënte zo benauwd dat de huisartsenpost werd gebeld. Patiënte is geïnjecteerd met 2,5 milligram morfine met – later op de dag – de opdracht om dat iedere 4 uur te herhalen. Ook is een blaaskatheter geplaatst en later op de avond een morfinepompje.

2.15     Op 16 november 2015 om 4.05 uur is patiënte overleden.

3.         De klacht
3.1       Volgens klager is verweerder nalatig geweest. Verweerder heeft de medische situatie van patiënte verwaarloosd en heeft zich niet gehouden aan richtlijnen aangaande palliatieve zorg. Met name heeft verweerder patiënte niet als palliatieve en later terminale patiënt willen behandelen, ondanks adviezen van wijkverpleging en de oncoloog. Ten onrechte heeft verweerder geen morfinepompje laten aanbrengen en Prednisolon en Fentanyl-pleisters voorgeschreven in plaats van morfine. Verweerder heeft patiënte niet meer bezocht, hoewel hij dat wel had toegezegd. Verweerder had patiënte geen antigriep-injectie moeten geven in de slechte situatie waarin zij verkeerde.

4.         Het standpunt van verweerder
Verweerder heeft de klacht weersproken. Het verweer zal – voorzover relevant – hierna besproken worden.

 5.         Overwegingen
5.1       Na de mededeling van de oncoloog op 3 juli 2015 heeft verweerder zich naar het oordeel van het College regelmatig vergewist van de medische zorg die verleend zou moeten worden door contact te hebben met patiënte en klager alsmede – in een later stadium – door ook contact te hebben met de wijkverpleging. Verweerder heeft patiënte in de periode tussen 3 juli 2015 en het laatste bezoek op 6 november 2015 regelmatig thuis bezocht en onderzocht. Verweerder heeft naar het oordeel van het College in die periode kunnen volstaan met de gebleken frequentie van de bezoeken aan patiënte. Ook was de berichtgeving van de oncoloog tot dat moment niet zodanig dat verweerder patiënte vaker zou moeten bezoeken dan hij al deed.

5.2       Dat verweerder nalatig is geweest door tijdens deze bezoeken tegen benauwdheid Prednisolonkuren en Fentanylpleisters voor te schrijven kan naar het oordeel van het College niet worden gezegd. De voorgeschreven middelen waren geschikt tot het doel van het verhelpen van de benauwdheid. Het College kan volgen dat verweerder op 30 oktober 2015 opnieuw een Prednisolonkuur voorschreef, gelet op de positieve effecten die in september 2015 met dat middel werden gezien. Verweerder heeft verklaard dat hij op 6 november 2015 fentanylpleisters voorschreef voor comfort en tegen benauwdheid. Dit stuit bij het College niet op bedenkingen. Dat verweerder niet heeft gekozen voor toediening van morfine maakt dit oordeel niet anders. Uit de brief van de oncoloog van 10 november 2015, die verweerder op 11 november 2015, dus vijf dagen na het bezoek van 6 november 2015, heeft ontvangen, volgt ook niet dat fentanyl geen verdedigbare keuze was.

5.3       Dat door het geven van de antigriep-injectie het ziekteproces is verergerd kan volgens het College niet worden geconcludeerd. Die injectie was medisch gezien niet onverantwoord.

5.4       Duidelijk is dat de situatie van klaagster op enig moment na 6 november 2015 sterk is verslechterd. Verweerder heeft – onder meer ter zitting – aangegeven dat hem ook bij zijn laatste bezoek aan patiënte – op 6 november 2015 – nog niet was gebleken dat zij in een terminale fase verkeerde. Noch in het medisch dossier noch in hetgeen ter zitting is besproken heeft het College aanleiding gevonden om aan dit inzicht van verweerder te twijfelen. Ook de brief van 10 november 2015 van de oncoloog bevatte voor verweerder geen indicatie dat klaagster op dat moment in een terminale fase verkeerde. Het College vindt daarom niet dat aan verweerder kan worden verweten dat hij nog niet was overgegaan tot het aanleggen van een morfinepompje of tot behandeling in het kader van terminale zorg.

5.5       Klager verwijt verweerder dat hij – ondanks dat hij had beloofd om na enkele dagen terug te komen – dat niet heeft gedaan.

Voorop staat dat verweerder wist dat de wijkverpleging regelmatig contact met patiënte had. De wijkverpleging zocht ook op verschillende momenten over de behandeling van patiënte contact met verweerder. Onder deze omstandigheden mocht verweerder erop vertrouwen dat – mocht zijn aanwezigheid dringend gewenst zijn – deze door de wijkverpleging zou worden ingeroepen.

In deze context was het niet opvolgen van de aankondiging door verweerder dat hij in de week daarop zou terugkomen voor patiënte en klager weliswaar bezwaarlijk en heeft verweerder daar terecht zijn excuus voor gemaakt, maar is er naar het oordeel van het College niet sprake van een zodanige nalatigheid dat daarvan een tuchtrechtelijk verwijt aan verweerder moet worden gemaakt.

5.6       In het licht van het voorgaande dient de klacht te worden afgewezen.

6.         De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:wijst de klacht af.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.E.B. ter Heide, voorzitter, M.W. Koek, lid-jurist, dr. J.H.A.M. Tuerlings, R.P. van Straaten, en dr. B. van Ek, leden-artsen, bijgestaan door mr. drs. D.R. Dutrieux, secretaris en uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2016.

 

 

The post AD: Berisping voor huisarts R. A. P. de Jong, Heerjansdam, wegens verwaarlozing stervende vrouw appeared first on SIN-NL.

CZ mag 1,8 miljoen niet verhalen op persoon bestuurder Zorggroep Helmond

$
0
0

CZ kan waarschijnlijk fluiten naar de 1,8 miljoen euro die de zorgverzekeraar wilde terugvorderen van Zorggroep Helmond. Zorggroep Helmond is failliet en oud-directeur Dursun Altun kan niet persoonlijk aansprakelijk worden gehouden, zo oordeelde de rechter in Breda.

Zorggroep Helmond ging in juni 2016 failliet. CZ was maanden daarvoor al gestopt met het uitkeren van persoonsgebonden budgetten (pgb’s) aan het bureau, dat zorg organiseerde voor jongeren met een beperking. De zorgverzekeraar merkte in 2015 dat veel geld uit de pgb’s niet was besteed aan de beloofde zorg. Eind vorig jaar eiste CZ daarom namens 66 cliënten in totaal 1,8 miljoen euro terug.

Bij Zorggroep Helmond was vanwege het faillissement niets te halen voor CZ. De zorgverzekeraar probeerde daarom hard te maken dat ex-directeur Altun persoonlijk verantwoordelijk was voor het verdwijnen van 1,8 miljoen euro.
De rechtbank in Breda gaat daarin niet mee. Volgens de rechter heeft CZ onvoldoende onderbouwd dat Altun doelbewust geld heeft weggesluisd.
Op de vraag of er sprake is van fraude, gaat de rechter niet in, zo meldt het Brabants Dagblad.
——————-

CZ kan fluiten naar 1,8 miljoen die verdween bij Zorggroep Helmond

TILBURG – De Tilburgse zorgverzekeraar CZ maakt geen kans om 1,8 miljoen euro terug te krijgen van de ex-directeur van Zorggroep Helmond. De rechter in Breda oordeelde dat oud-bestuurder Dursun Altun niet persoonlijk verantwoordelijk is te houden voor het verdwenen zorggeld.

Zorggroep Helmond ging in juni 2016 failliet. CZ was enige maanden daarvoor gestopt met het uitkeren van persoonsgebonden budgetten (pgb’s) aan het bureau. Dat geld was bestemd voor begeleiding van jonge mensen die bijvoorbeeld een beperking hadden.

Terug geëist
CZ bemerkte al in 2015 dat veel geld uit de pgb’s nooit werd besteed aan de zorg die werd beloofd. Eind vorig jaar eiste CZ daarom namens 66 cliënten in totaal 1,8 miljoen uitgekeerd zorggeld terug.

Zorggroep Helmond kampte vanwege het faillissement met schulden. Daardoor was er voor CZ financieel geen geld meer te halen. De Tilburgse zorgverzekeraar stelde daarom ex-directeur Altun persoonlijk verantwoordelijk weg het wegmaken van 1,8 miljoen euro.

De rechtbank in Breda acht dat niet bewezen. Volgens rechter Patrick van Geloven heeft CZ onvoldoende feitelijk onderbouwd dat Altun doelbewust geld heeft weggesluisd. Op de vraag of er sprake is van fraude, gaat de rechter niet in.

Tegenvaller
De uitspraak is een tegenvaller voor CZ, die mogelijk nu zelf opdraait voor de verliezen. Een woordvoerster bevestigt ‘teleurgesteld’ te zijn. „We moeten nog met alle betrokkenen afstemmen of we nog stappen gaan nemen, waaronder de mogelijkheid in hoger beroep te gaan.”

Oud-directeur Altun van Zorggroep Helmond is blij. „Recht zal te allen tijde zegevieren. Er is nooit eerder een rechtbank geweest die inhoudelijk heeft beoordeeld of er wel sprake is van fraude binnen de Zorggroep. Als de Zorggroep gefraudeerd zou hebben, zou ik persoonlijk aansprakelijk gesteld kunnen worden.”

Aanvankelijk legde CZ de rekening van de fraude neer bij de cliënten van Zorggroep Helmond. Die liep soms op tot tienduizenden euro’s per persoon. Staatssecretaris Van Rijn stak een stokje hiervoor.

Cliënten
De bewindsman oordeelde in 2015 onder druk van de Tweede Kamer dat cliënten nooit de dupe mogen worden van malafide zorgaanbieders. Het probleem voor CZ is nu dat dat vermeende malafide karakter van Zorggroep Helmond dan wel oud-directeur Altun, niet bewezen is.

De rechter in Breda deed uitspraak in een zogeheten civiele procedure, waarin CZ Altun voor de rechter had gedaagd. De mogelijkheid bestaat nog dat er een strafrechtelijk onderzoek komt. Dat is aan justitie om te besluiten, al dan niet na een eventuele aangifte door CZ van fraude.

Over het algemeen zijn fraudezaken moeilijk te bewijzen, tijdrovend en ingewikkeld. Het ministerie van Volksgezondheid buigt zich nog over de uitspraak.

The post CZ mag 1,8 miljoen niet verhalen op persoon bestuurder Zorggroep Helmond appeared first on SIN-NL.

KNMG wil af van ‘naming and shaming’

$
0
0

Commentaar SIN-NL
Artsen zijn hoogopgeleide professionals en horen gewoon verantwoording af te leggen.
Slachtoffers van medische fouten en hun nabestaanden hebben levenslang, na ernstige medische fouten waardoor zij zelf ziek of invalide worden of een familielid verliezen.
25 sept 2009 gaf de rechtbank Groningen aan SIN-NL toestemming om zwartelijstartsen.nl online te houden alsmede neuroloog Kuks , UMCG op de zwarte lijst te handhaven.


Berispingen en boetes van artsen moeten niet meer openbaar worden gemaakt. Daarvoor pleit artsenorganisatie KNMG. Openbaarmaking is te belastend voor artsen.

Artsen ervaren tuchtrechtelijke procedures als zeer belastend, zo blijkt uit een recent Nivel-onderzoek naar de impact van tuchtrechtelijke procedures. Openbaarmaking in media is nog een extra stressfactor. Niet alleen artsen gaan gebukt onder de openbaarmaking, maar ook hun familie ondervindt hier serieuze schade van. De openbaarmaking heeft weg van een publieke schandpaal, die bij de overgrote meerderheid tot vragen leidt van vrienden, kennissen en vreemden.

Openbaarmaking berisping

Volgens KNMG-voorzitter René Héman schiet openbaarmaking in lokale kranten zijn doel voorbij: ‘Het is voor patiënten essentieel om goede keuze-informatie te krijgen bij het kiezen voor zorg en zorgverleners, maar de patiënt schiet met deze informatie niets op. Een tuchtmaatregel na een individuele klacht zegt niets over de totale kwaliteit van zorg door die arts. Natuurlijk moeten díe artsen aangepakt worden die de kwaliteit van zorg in gevaar brengen. Maar de maatregel van berisping of boete (en ook waarschuwing) heeft, anders dan bijvoorbeeld een schorsing, geen gevolgen voor de beroepsuitoefening van de arts. Het openbaar maken levert voor de patiënt dan ook geen zinvolle keuze-informatie op, maar is voor artsen wel onevenredig belastend en stigmatiserend. Het is logisch dat patiënten zullen denken ‘waar rook is, is vuur’ wanneer ze de naam van hun arts in de krant lezen. Wij willen dat deze openbaarmaking dan ook zo snel mogelijk wordt afgeschaft.’ De KNMG deed dezelfde oproep ook al in 2013.

Gevolgen voor artsen

Volgens het Nivel-rapport blijken patiënten te hechten aan de openbaarheid van het tuchtrecht, maar maken ze weinig gebruik deze informatie. Hoewel de meerderheid van de patiënten aangeeft bij informatie over een berisping of geldboete geen reden te zien om direct van arts te wisselen, zien artsen wel degelijk gevolgen van een tuchtrechtelijke procedure terug in hun werk. Door bijvoorbeeld het kwijtraken van patiënten, minder aanwas van nieuwe patiënten, collega’s die niet meer met ze willen samenwerken of patiënten doorverwijzen en gevolgen voor carrièremogelijkheden.

Helft berispte zorgverleners overweegt stoppen

Bijna de helft van de zorgverleners heeft vanwege de tuchtrechtprocedure overwogen te stoppen met werken of is daadwerkelijk gestopt. Deze groep was groter onder de zorgverleners met een berisping dan onder de zorgverleners met een waarschuwing. Het Nivel concludeert dat dit kan worden gezien als een vorm van ongewenste kapitaalvernietiging. Het Nivel adviseert om te zoeken naar strategieën die wel bijdragen aan de doelen van het tuchtrecht – het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening in de gezondheidszorg – maar dan zonder of in ieder geval met minder negatieve bijwerkingen.

The post KNMG wil af van ‘naming and shaming’ appeared first on SIN-NL.

Berispingen en boetes voor artsen moeten openbaar blijven

$
0
0

Commentaar SIN-NL
Natuurlijk zijn wij het hier mee eens.
Het is meer dan spijtig echter dat Patientenfederatie Nederland op geen enkele manier concrete hulp geeft aan slachtoffers van medische fouten of hun nabestaanden.
Hun houding blijft beperkt tot mooie woorden…..


Patiëntenfederatie Nederland vindt dat berispingen en boetes die artsen krijgen van de tuchtrechter openbaar moeten blijven. “Als klachten van patiënten leiden tot een boete of een berisping is er ook altijd serieus iets aan de hand. Dan moeten artsen daar ook open over zijn. Als we dit weer allemaal in de doofpot stoppen zijn we weer terug bij af’,” zegt directeur bestuurder Dianda Veldman.

Patiëntenfederatie Nederland wil graag dat de gezondheidszorg open wordt, en dat er meer informatie beschikbaar komt voor iedereen. Dianda Veldman: “Daar hoort ook informatie bij over wat er mis gaat. Natuurlijk is dat voor een arts vervelend en soms ook schadelijk. Maar in de meeste gevallen is er ook schade voor de patiënt die de klacht heeft ingediend bij de tuchtrechter. Openbaarmaking is een essentieel onderdeel van de strafmaatregel. Het draagt ook bij aan het vertrouwen als een dokter open is over zijn fouten, in plaats van dat dit onder de pet gehouden wordt.”

 

Volgens onderzoek van Nivel is de invloed van een tuchtprocedure voor een arts groot. “Dat is het voor de betrokken patiënt ook,” aldus Veldman. Voor Patiëntenfederatie Nederland wegen de belangen voor patiënten te zwaar om weer stappen terug te zetten in het openbaar maken van relevante informatie.

The post Berispingen en boetes voor artsen moeten openbaar blijven appeared first on SIN-NL.

‘Toezichthouders zorg worstelen met kwaliteit’

$
0
0

Raden van toezicht in de zorg worstelen met de vraag hoe zij concreet invulling kunnen geven aan toezichthouden op kwaliteit van zorg. Dat komt naar voren uit een survey onder 132 toezichthouders, uitgevoerd door de Nederlandse vereniging van Commissarissen en Directeuren (NCD).

Bijna driekwart van de respondenten geeft aan goed zicht te hebben op de kwaliteit van zorg in hun organisatie. Maar van belangrijke signaleringssystemen, zoals calamiteitenprocedures en klokkenluidersregelingen, is een kleiner gedeelte op de hoogte. Bovendien worden kwaliteit-gerelateerde dilemma’s in een beperkter aantal gevallen besproken met de bestuurder. Volgens de NCD is juist het bespreken van dit soort dilemma’s erg belangrijk omdat het hier gaat om bewustwording van wat er in de organisatie speelt en welke dialogen worden gevoerd op welke niveaus in de organisatie.  ‘Bij persoonsgerichte zorg gaat het in toenemende mate om een verschuiving van het afvinken van regels, procedures en (IGZ) normen, naar het aanvinken en bespreekbaar maken van en het beargumenteerd afwijken van normen en regels. Er bestaat een spanning tussen verantwoorde en goede zorg. Het gaat er dan om in dialoog met elkaar te bepalen welke risico’s acceptabel zijn en welke niet.’

Kwaliteit
Uit de enquête blijkt dat de meeste raden van toezicht (95 procent) kwaliteit zien als een integrale verantwoordelijkheid, net als de financiën, en beschikken over een commissie/aandachtfunctionaris voor kwaliteit (80 procent). Bijna driekwart (72 procent) van de respondenten geeft aan goed zicht te hebben op de kwaliteit van zorg in hun organisatie. In 86 procent van de RvT’s staat kwaliteit regelmatig op de agenda, in 48 procent iedere RvT vergadering, in 38 procent meer dan tweemaal per jaar en in 5 procent eenmaal per jaar. In 3 procent van de gevallen is kwaliteit geen punt van bespreking. In de RvT vergaderingen wordt in 83 procent van de gevallen kwaliteitsrapportages besproken en werkt 44 procent van de RvT’s met een dashboard Kwaliteit.

Dossier Governance
In het dossier governance staan artikelen over de wijze van besturen, de gedragscode en het toezicht op organisaties.

The post ‘Toezichthouders zorg worstelen met kwaliteit’ appeared first on SIN-NL.


Patiënt klaagt Antoniusziekenhuis aan wegens amputatie beide onderbenen

$
0
0

Patiënt klaagt Antoniusziekenhuis aan wegens amputatie

Jorijke Koelewijn verloor in de medische nasleep van een verkeersongeval haar beide onderbenen. Ze houdt het Antoniusziekenhuis in Nieuwegein verantwoordelijk voor de dubbele amputatie. Dit schrijft het Algemeen Dagblad (AD), zie hieronder.

Jorijke Koelewijn raakte in 2009 tijdens een vakantie in Zuid-Afrika samen met haar man betrokken bij een zwaar ongeluk. Ze belandde met interne bloedingen en gedeeltelijk verbrijzelde onderbenen op de trauma-afdeling van een lokaal ziekenhuis. Een traumateam redde haar leven, waarna zij gedurende enkele weken door een orthopedisch chirurg werd behandeld.

Zes weken na het ongeluk keerde Koelewijn terug naar Nederland en belandde ze in het Antoniusziekenhuis in Nieuwegein. Volgens de letselschade-advocaat Martin de Witte ging vervolgens alles fout wat fout kon gaan en stapelden zaalartsen en verplegend personeel blunder op blunder, aldus De Witte. Als gevolg van niet meer te bestrijden infecties werden uiteindelijk beide benen afgezet.
Hoorzitting

Inmiddels onderneemt Koelewijn stappen tegen het ziekenhuis en is er een speciale hoorzitting geweest, waar de trauma-arts die haar heeft behandeld in Zuid-Afrika aanwezig was. Volgens het AD zei hij: “Ze ging hier weg met een rechterbeen dat zeker zou genezen en met een linkerbeen dat slechter was, maar niet verloren. Ik begrijp dat het echtpaar terug wilde naar Nederland, maar als ze hier waren gebleven, was dit niet gebeurd. Over mijn Nederlandse collega oordeel ik niet. Ik constateer alleen dat er onbegrijpelijke dingen zijn gebeurd”.

Het Antoniusziekenhuis gaat niet in op de beschuldigingen, laat woordvoerder Marie-Jeanne Douven weten aan het AD. “Daar is het te vroeg voor. Er is tenslotte nog geen zaak. We begrijpen dat de familie wil weten hoe de behandeling van destijds is verlopen. Daar verlenen we alle medewerking aan.”

Koelewijn gaat een schadeclaim indienen. Ze zegt nooit enige vorm van mededogen te hebben ontmoet van het Antonius, laat staan een spijtbetuiging. “Die zal er alsnog moeten komen. Ik wil genoegdoening. We hopen ook dat het ziekenhuis ervan leert en dat het andere patiënten in de toekomst bespaard blijft.”
———————

bron: ad.nl 16 juni 2017

Jorijke Koelewijn.
Jorijke Koelewijn. © Saskia Berdenis van Berlekom

Onderbenen afgezet na ‘fout op fout’ in Antoniusziekenhuis

Jorijke Koelewijn (30) uit Amersfoort verloor in de medische nasleep van een verkeersongeval in Zuid-Afrika in eigen land beide onderbenen. Zij en haar echtgenoot Henk houden het Antoniusziekenhuis in Nieuwegein verantwoordelijk voor de dubbele amputatie. De behandelend arts uit Zuid-Afrika is verbijsterd over de onkunde die het ziekenhuis tentoonspreidde, zei hij woensdag 14 juni 2017 op een speciale hoorzitting.

door: Marco Willemse

De geboren Bunschotense raakte in september 2009 tijdens een vakantie in Zuid-Afrika samen met haar man Henk betrokken bij een zwaar ongeluk. Ze belandde met interne bloedingen en gedeeltelijk verbrijzelde onderbenen op de trauma-afdeling van de Empangeni Garden Clinic in de stad Richards Bay. Een traumateam redde haar leven, waarna het de beurt was aan orthopedisch chirurg Sailesh Ragoo (50). De specialist stond drieënhalf uur achter de operatietafel om botsplinters te verwijderen, de wonden schoon te maken en de opzwellende spieren vrij te leggen.

In de weken die volgden genazen de gapende wonden beetje bij beetje. Omdat zijn patiënte te zwak was om zelf weefsel af staan, gebruikte Ragoo donorhuid voor transplantatie. De twee vacuümpompen die zorgden voor de noodzakelijke afvoer van overtollig (infectie)vocht gingen mee in het vliegtuig toen Jorijke Koelewijn zes weken na het ongeluk op eigen verzoek werd teruggevlogen naar Nederland. Omdat het academische UMC in Utrecht vol lag, de verzekeraar het AMC in Amsterdam te ver weg vond en het Meanderziekenhuis in Amersfoort de verwondingen te complex vond, belandde Jorijke Koelewijn in het Antonius in Nieuwegein. De ervaren, inmiddels gepensioneerde, traumachirurg Eric Hammacher durfde het wel aan.

Ze besloten de vacuümpompen uit te zetten, waardoor de benen van Jorijke onmiddellijk begonnen op te zwellen. De ge­trans­plan­teer­de huid op de helende wonden knapte daardoor open

Advocaat Martin de Witte
Vanaf dat moment ging volgens de Amersfoortse letselschade-advocaat Martin de Witte zo’n beetje alles fout wat fout kon gaan. Terwijl Hammacher zelf pas na ruim een week voor de eerste keer aan haar bed verscheen, stapelden zaalartsen en verplegend personeel blunder op blunder, aldus De Witte. ,,Ze besloten de vacuümpompen uit te zetten, waardoor de benen van Jorijke onmiddellijk begonnen op te zwellen. De getransplanteerde huid op de helende wonden knapte daardoor open. Tot overmaat van ramp werd gewoon op zaal, zonder steriele maatregelen en zonder verdoving, het verband van de wonden gehaald. Jorijke gilde het uit van de pijn. Omdat niemand wist wat er moest gebeuren, klapten ze de boel weer dicht zonder de wonden schoon te maken.’

Ragoo verklaarde tijdens het voorlopige getuigenverhoor voor de Utrechtse rechtbank dat hij het uitdrukkelijke advies meegaf de wonden uiterlijk na drie dagen na het vertrek uit Zuid-Afrika te spoelen en opnieuw te verbinden. ,,Het afzetten van de vochtpompen en het onbehandeld laten van de wonden moet de infecties hebben verergerd. Ik begrijp ook niet waarom de Nederlandse collega (Hammacher, red.) besloot eigen huid van de patiënt te gebruiken voor nieuwe transplantatie. Ze was daar veel te zwak voor. Dat bleek ook wel ook wel, want de weggeschraapte plekken op haar bovenbenen genazen niet meer. Het bleven open wonden.’’

De Zuidafrikaanse trauma-arts wist niet wat hij hoorde toen echtgenoot Henk in januari 2010 belde met de mededeling dat beide onderbenen van Jorijke vanwege niet meer te bestrijden infecties gelijktijdig waren afgezet. ,,Unbelievable! Ze ging hier weg met een rechterbeen dat zeker zou genezen en met een linkerbeen dat slechter was, maar niet verloren. Ik begrijp dat het echtpaar terug wilde naar Nederland, maar als ze hier waren gebleven, was dit niet gebeurd. Over mijn Nederlandse collega oordeel ik niet. Ik constateer alleen dat er onbegrijpelijke dingen zijn gebeurd’’.

Unbelievable! Ze ging hier weg met een rechterbeen dat zeker zou genezen en met een linkerbeen dat slechter was, maar niet verloren

Orthopedisch chirurg Sailesh Ragoo

Losse huid

Volgens de advocaat van het Antoniusziekenhuis, Oswald Nunes, was het medisch dossier waarmee Jorijke Koelewijn naar Nederland kwam uiterst summier. Zijn opmerking dat de donorhuid al los lag bij aankomst, deed Ragoo opveren in de rechtzaal. ,,No no. Ik gebruikte oplosbare hechtdraad. Natuurlijk was het vastgezet. Onze kliniek doet dit soort operaties vier of vijf keer in de week. We zijn, helaas moet ik er bij zeggen, zeer gespecialiseerd in ongelukken en schietincidenten.’’
Het Antoniusziekenhuis gaat vooralsnog niet in op de beschuldigingen, zegt woordvoerder Marie-Jeanne Douven. ,,Daar is het te vroeg voor. Er is tenslotte nog geen zaak. We begrijpen dat de familie wil weten hoe de behandeling van destijds is verlopen. Daar verlenen we alle medewerking aan.’’

We hebben nooit enige vorm van mededogen ontmoet van het Antonius. Laat staan een spijtbetuiging. Die zal er alsnog moeten komen.
Jorijke Koelewijn

The post Patiënt klaagt Antoniusziekenhuis aan wegens amputatie beide onderbenen appeared first on SIN-NL.

Lintje Chirurg Erich Hammacher Antoniusziekenhuis, ondanks medische fout bij Jorijke??

$
0
0

Chirurg Hammacher bijkt op 22 dec. 2016 een koninklijk lintje te hebben ontvangen, zo blijkt uit onderstaande publicatie op de website van het Antoniusziekenhuis.
Zo ook Hammacher, die nb behandelend arts was van Jorijke die onnodig haar beide onderbenen verloor, zie bericht www.sin-nl.org

Het is inmiddels bekend dat meerdere artsen ondanks het feit dat zij direct betrokken zijn bij ernstige fouten en niet of nauwelijks aan hun zorgplicht aan het slachtoffer voldoen, desondanks toch een lintje ontvangen.
Overigens is ook bekend en opvallend dat zeer veel artsen wanneer zij direct betrokken oftewel verantwoordelijk zijn voor medische fouten heel hard roepen:” ik zou het precies weer zo doen”.
Onbegrijpelijk dat basaal fatsoen, basale ethiek bij veel artsen ontbreekt.

Let wel: Jorijke heeft nooit excuses ontvangen van het Antoniusziekenhuis…..


www.antoniusziekenhuis.nl

23 december 2016

Koninklijke onderscheiding voor traumachirurg Eric Hammacher

Traumachirurg en medisch hoofd van de SEH-afdelingen Eric Hammacher mag zich voortaan Ridder in de Orde van Oranje-Nassau noemen. Hij ontving de Koninklijke onderscheiding op 22 december tijdens het voor hem georganiseerde afscheidssymposium in het auditorium van het ziekenhuis. Burgemeester Van Vliet van de gemeente Gooise Meren reikte het lintje uit.

Dr. Hammacher

De eerste verbintenis tussen Hammacher en het St. Antonius stamt uit 1979, toen hij startte met de opleiding Heelkunde. De samenwerking mondde in 1985 uit in een rol als chef de clinique op de afdeling Heelkunde. Daarna werkte hij van 1986 tot 1993 als chirurg in ziekenhuis De Weezenlanden in Zwolle, om na zes jaar weer terug te keren naar de provincie Utrecht: van 1993 tot 1999 was hij als staflid heelkunde verbonden aan het Academisch Ziekenhuis Utrecht. Hij werd er onder meer medisch manager van het Centrum voor Acute Opvang en Eerste Hulp.

Terugkeer

In 1999 volgde zijn terugkeer naar het St. Antonius. Naast zijn ‘gewone’ werk als traumachirurg zette hij zich ook hier in als opleider en bestuurder. Intern was hij onder meer medisch hoofd van de SEH-afdelingen en voorzitter van onder meer de Acute Zorg Raad, de maatschap Heelkunde en de gezamenlijke werkgroep van de SEH en de huisartsenpost. Maar ook landelijk en in Europees verband bekleedde hij verschillende bestuurlijke functies bij organisaties voor heelkunde en traumatologie.

Niet met pensioen

Tijdens de toespraken ter gelegenheid van Hammachers afscheid werd ook stilgestaan bij zijn maatschappelijke inzet. Genoemd werden onder meer zijn activiteiten voor de Nederlandse Rugby Bond en de Stichting Nederlandse Sport Gehandicapten. Verder reisde hij verschillende keren naar Ghana om daar op vrijwillige basis mensen te helpen met zijn kennis en kunde.
Volgens een collega-chirurg neemt Eric Hammacher afscheid als een “bevlogen leermeester’ die een inspiratiebron was voor een hele generatie (toekomstige) traumachirurgen en Spoedeisende Hulpartsen”. “Als ik de keuze had, zou ik het allemaal weer precies zo overdoen”’, zei de vertrekkende traumachirurg in zijn dankwoord. Duidelijk werd ook dat hij niet echt met pensioen gaat: in het nieuwe jaar start Hammacher met de opleiding tot forensisch arts.

The post Lintje Chirurg Erich Hammacher Antoniusziekenhuis, ondanks medische fout bij Jorijke?? appeared first on SIN-NL.

D. Algra bedrijfsarts Stel: het tuchtcollege heeft het niet goed…

$
0
0

Jaarlijks wordt tegen zo’n 1000 artsen een tuchtklacht ingediend; 400 van hen moeten naar een zitting van één van de vijf regionale tuchtcolleges om verantwoording af te leggen. Voor velen een regelrechte beproeving. Gelukkig is mij dat tot nu toe bespaard gebleven.

Vorig jaar ondergingen 43 van de 1780 bedrijfsartsen – mijn eigen vakgebied – dit lot, waarbij twee collega-bedrijfsartsen als lid geneeskundigen een afgewogen oordeel over de klacht én het professionele handelen van aangeklaagde collega moeten vellen. Maar stel nou eens dat het túchtcollege het niet bij het rechte eind heeft? Wat dan?

Ik kom daarop naar aanleiding van een recente uitspraak van het Regionale Tuchtcollege Eindhoven. Na lezing bleef ik met een zeer unheimisch gevoel zitten. De zaak in het kort: een vrachtwagenchauffeur heeft zich vanwege medische klachten ziek gemeld. De bedrijfsarts duidt de klachten als spanningsklachten, maar denkt dat er ook sprake is van een conflict over lange werktijden en overuren. Bedrijfsarts werkt volgens het Stecr-protocol Arbeidsconflicten, zoals aanbevolen. Spreekuurcontacten blijken niet zonder emoties te verlopen – van beide kanten. Ook omdat werknemer zich laat ‘bijstaan’ door eerst zijn vriendin en later ook vriend/gemachtigde die zich ‘actief’ bemoeien met de situatie. Dat blijkt uit aantekeningen.

Klager, de vrachtwagenchauffeur, vindt dat bedrijfsarts zich vooringenomen heeft opgesteld en verwijt hem ook onzorgvuldig handelen. Het tuchtcollege oordeelt – na rijp beraad – de klachten deels gegrond omdat de bedrijfsarts te weinig zou zijn ingegaan op de psychische klachten én heeft nagelaten de NVAB-richtlijn ‘Psychische klachten’ te volgen. Het tuchtcollege acht het ‘aannemelijk’ dat hij vooringenomen handelde en ‘vindt het ook niet vreemd dat bij klager het vertrouwen in de werkwijze en advisering is verdwenen’ en legt maatregel van berisping op. De aangeklaagde bedrijfsarts is het daar niet mee eens.

Vraag die bij mij blijft hangen is: hoe komt het tuchtcollege tot haar afwegingen? Wordt er afdoende recht gedaan aan de situatie? Is er voldoende diep gekeken? Ook onder de mat? In dit geval vond de aangeklaagde bedrijfsarts in ieder geval van niet. Ik weet het niet, want ik was er niet bij. Het tuchtcollege ook niet. Dus…?

Wat is waar en wat niet? Hoe te wegen? Geen gemakkelijke opgave. Netelige kwestie. Is alles een kwestie van perceptie en inkleuring? Dus: wie het mooiste inkleurt heeft gewonnen? Dat voelt nogal onprettig aan. Dat is mij te vloeibaar. Veel hangt af van circumstantial evidence en de weging ervan.

Drie dingen vielen mij bij herlezing van deze casus op. Beantwoording van kernvraag blijft in nevelen gehuld. Want: was er nou wel of niet sprake van arbeidsconflict? De klager zelf blijkt niet ter zitting te zijn gekomen om zijn verhaal te doen. Merkwaardig. Kan zitting dan nog wel doorgaan? Daarnaast ontbreekt in de uitspraak van het tuchtcollege de visie van de werkgever. Ook nogal essentieel lijkt me. Zeker als in dat rare tussenzinnetje ‘achteloos’ wordt gesteld dat werkgever en werknemer middels een vaststellingsovereenkomst uit elkaar zijn gegaan én het deskundigenoordeel bij het UWV is aangevraagd ‘in het kader van een juridische procedure tegen zijn werkgever’. Dus toch arbeidsconflict? Ik kan er geen chocolade van maken.

Het doet me denken aan De donkere kamer van Damocles van W.F. Hermans. Hoeveel waarheden zijn er? Wie het weet mag het zeggen.; ik was er niet bij. De collega leden-geneeskundigen ook niet.

Maar ik begin onderhand wel twijfels te krijgen aan de blauwe ogen van het tuchtcollege. En dat vind ik een heel onprettig idee.

Dolf Algra

Website tuchtcollege

https://www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl/

Jaarverslag Tuchtcollege 2016 – met  lid geneeskundigen zijn op naam terug te vinden in bijlage

https://www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl/actueel/nieuws/2017/maart/31/jaarverslag-2016-jaarcijfers-stabiel-doorlooptijden-verder-verkort

Tuchtzaak vrachtwagen chauffeur – uitspraak regionaal tuchtcollege Eindhoven -– december 2016  –

http://tuchtrecht.overheid.nl/ecli/ecli_nl_tgzrein_2016_105

KNMG wil snel af van naming and shaming – Medisch Contact – 13 juni 2017

https://www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/artikel/knmg-wil-snel-af-van-naming-and-shaming-arts.htm

Openbaarmaking tuchtzaak uitspraak zeer belastend – Medisch Contact – 12 juni 2017

https://www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/artikel/openbaarmaking-tuchtuitspraak-zeer-belastend.htm

Zeg dat het je spijt – blog André Weel – 9 maart 2017 – met een heel bijzondere blik op dit probleem

https://www.medischcontact.nl/opinie/blogs-columns/blog/zeg-dat-het-je-spijt.htm?forum=57329&pagenr=2#reacties

Special over arbeidsconflicten van het TBV – Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde – met veel verschillende invalshoeken  – erg interessant  nummer  – TBV 2017.06 – aanrader.

https://link.springer.com/journal/12498/25/6/page/1

The post D. Algra bedrijfsarts Stel: het tuchtcollege heeft het niet goed… appeared first on SIN-NL.

‘Heropname ziekenhuis kan eenvoudig voorkomen worden’

$
0
0

Door aan de patiënt te vragen of de thuissituatie het toelaat om weer naar huis te kunnen na een ziekenhuisopname, kan een onnodige heropname mogelijk voorkomen worden.

Jaarlijks worden er 1,7 miljoen Nederlanders in het ziekenhuis opgenomen, waarvan 10 procent binnen een maand na ontslag weer terugkeert. “Door betere communicatie aan het bed denken wij dat circa 50 procent van deze heropnames voorkomen kan worden”, zegt Van Galen.

Van Galen bekeek de situatie van 1.300 patiënten uit vijftien ziekenhuizen in binnen- en buitenland. Hieruit bleek dat de dokter vaak niet vraagt of zij wel naar huis kunnen. “Meestal is het een mededeling: u mag naar huis, want u bent volgens ons beter. Maar de arts vraagt vaak niet of dat eigenlijk wel kan”, stelt de onderzoekster.

Hierdoor worden patiënten vaak ‘te snel’ naar huis gestuurd.

Luisteren

Er werd ook niet altijd naar de patiënt geluisterd wanneer zij vertelden dat ze nog niet klaar waren voor ontslag, zo concludeerde Van Galen.

“Als een patiënt thuis de trap niet op kan komen, kan het weer misgaan. Wanneer de arts op de hoogte is, kan hij zorgen dat er een bed op de begane grond wordt geplaatst”, stelt de onderzoekster.

The post ‘Heropname ziekenhuis kan eenvoudig voorkomen worden’ appeared first on SIN-NL.

Nieuwe stichting voor nabestaande medische fouten

$
0
0

Commentaar SIN-NL
Prima ontwikkeling : hoe meer mensen, deskundigen zich op integere wijze willen inzetten voor het verbeteren van de positie van slachtoffers van medische fouten hoe beter.
Aanvullende informatie en vraag:
Dit is de webste van de stichting: www.henrnabestaanden.nl
Marion Haring is advocate te Amsterdam.
Haar zus C. M. Haring is internist-nefrologe te Deventer en Nijmegen.
Blijkbaar hebben zij ook de steun van een andere arts Bart Vos.
Dit is heel belangrijk.
Hun vader Sam Haring z”l overleed op 13 maart 2013 door fouten van chirurg Pieter Poortman Waterlandziekenhuis Purmerend, die op 6 januari 2016 een berisping kreeg van het medisch tuchtcollege, zie zijn plaatsing op zwartelijstartsen.nl. Een anesthesist en arts van de spoedeisende hulp  kregen een waarschuwing en bleven anoniem.
Eenvandaag zond een reportage uit op 29 juni 2016. zie bericht op sin-nl.org

Zie ook Doofpotdossier chirurg Pieter Poortman, Waterlandziekenhuis Purmerend

Ruby de Ruijg, moeder van Cindy de Ruijg overleed 26 mei 2013 ook in het Waterlandziekenhuis te Purmerend. De artsen die een berisping van het tuchtcollege kregen, zijn in hoger beroep gegaan. Wanneer die zaak dient, is nog niet bekend.
Vraag: willen jullie svp ook slachtoffers van medische fouten bijstaan die ziek of invalide werden door ernstige medische fouten? Ook hier is sprake van heel veel vermijdbaar leed, mn omdat hen veelal eerlijke info, diagnostiek en herstelbehandeling wordt onthouden.
Wij wensen jullie heel veel sterkte en succes en stellen uiteraard de expertise van SIN-NL oa via onze websites volledig ter beschikking.


Stichting voor nabestaande medische fouten

Stichting voor nabestaande medische fouten
© Foto Wim Egas

Cindy de Ruijgh en Marion Haring met de portretten van hun overleden dierbaren. ,,Wij willen andere nabestaanden helpen.’’

In vier jaar zijn Marion Haring en Cindy de Ruijg bijna medische experts geworden. De twee weten inmiddels wat er als nabestaande op je afkomt als je naaste sterft door een calamiteit of fout in het ziekenhuis. Hoe anders was dat toen ze net hun strijd begonnen. Want waar moet je naartoe?

Marion Haring: ,,Wanneer je met een gelijkgestemde het ziekenhuis binnenkomt, zoals iemand die verstand heeft van medische zaken, gaan deuren eerder open. Dan word je anders behandeld. Mijn familie en ik wilden in eerste instantie gewoon een gesprek met de artsen. We wilden gehoord worden. Maar het krijgen van een medisch dossier is al een ding, want dat mag niet zomaar vrijgegeven worden. En als je dat dossier eenmaal hebt, is het amper te begrijpen door de termen.’’

De Oostzaanse en de Monnickendamse willen nabestaanden helpen en adviseren om helderheid te krijgen in de wirwar van medische termen. Zo kunnen medische dossiers geanonimiseerd beoordeeld worden door een arts, zodat er een objectief oordeel komt.

Ook willen ze nabestaanden helpen met eventuele vervolgstappen. De Ruijg: ,,Wij willen dat aanspreekpunt zijn dat er nu nog niet is.’’ Haring: ,,En we richten ons op een open gesprek met de zorgverleners. Iedereen is gebaat bij herkenning en erkenning, ook zorgverleners.’’

Het is maart 2013 als Sam Haring met gillende sirenes naar het Waterlandziekenhuis in Purmerend wordt gebracht. Hij heeft erge pijn, maar in het ziekenhuis komen ze er niet achter wat hem mankeert. Hij krijgt veel morfine, maar zijn toestand verslechtert. Uiteindelijk raakt hij in septische shock en wordt hij met spoed geopereerd. Er blijkt een gaatje in zijn darmen te zitten, waardoor zijn lichaam wordt vergiftigd.

Het gaat na twee dagen niet beter met hem en hij wordt weer geopereerd. Hij krijgt dan te weinig zuurstof toegediend en sterft op de operatietafel. Haring: ,,In het geval van mijn vader zijn er meerdere fouten gemaakt. De grootste is dat er niet meteen een scan is gemaakt, dan had het gaatje in de darmen eerder ontdekt kunnen worden. Mijn vader kwam in het weekend op de eerste hulp. Die arts daar heeft met een chirurg gebeld, maar die vond het niet nodig om langs te komen. Mijn vader had enorm veel pijn en daar is niet goed op gereageerd. Zijn dood was te voorkomen. Ja, zoiets is heel moeilijk te bevatten.’’

In deze zaak kreeg een chirurg een berisping en een anesthesist en arts van de spoedeisende hulp een waarschuwing.

Pijn

Twee maanden later, op 20 mei 2013, krijgt Ruby de Ruijg enorme pijn en ze wordt naar het ziekenhuis gebracht. Daar wordt, door andere artsen dan in het geval van Haring, gezegd dat ze rugklachten heeft en ze wordt met zware medicatie naar huis gestuurd. Maar ze voelt zich slechter en slechter en vijf dagen later belandt ze weer op de eerste hulp. Ze wordt opgenomen, maar dan is het al te laat. De volgende dag sterft ze.

Ze bleek een gescheurde aorta te hebben, die door de artsen is gemist. De Ruijg: ,,De woede die wij als nabestaanden voelen, is onbeschrijflijk. Telkens vraag je je af: waarom heeft dit kunnen gebeuren? Waarom greep niemand in, toen mijn moeder zoveel pijn had?’’

De zaak van De Ruijg loopt nog. De artsen die een berisping van het tuchtcollege kregen, zijn in hoger beroep gegaan. Wanneer die zaak dient, is nog niet bekend.

Toeval

De twee vrouwen leerden elkaar bij toeval kennen. Haring: ,,Ik hoorde over de dood van haar moeder en vond het erg overeenkomen met mijn vaders verhaal. Zo kwamen we in contact.’’ De Ruijg: ,,Zoiets kan je ook niet alleen doen. Ik heb veel aan Marion.’’

Ze besloten de krachten te bundelen, omdat ze vermoeden dat er veel meer gevallen zijn zoals die van hun. De Ruijg: ,,Daarnaast hebben we ondersteuning van een arts, Bas Vos. Hij helpt ons met de vertaling van het medisch dossier. Ook mijn vader, Cees de Ruijg en websitebouwer Mike de Boer, zijn onmisbaar voor onze stichting.’’

Veel nabestaanden hebben volgens de twee behoefte aan antwoorden na een calamiteit of fout in het ziekenhuis. Haring: ,,Daar willen we bij helpen.’’

Voelbaar

Na vier jaar is de pijn voor de twee nog zeer voelbaar. De Ruijg: ,,Mensen zeggen wel: waarom laat je niet los? Je moeder is toch dood. Maar dat kan ik niet. Ik wil niet dat dit nog eens gebeurt.’’ Haring is het met haar eens. ,,Ik kan het beter verwerken door erover te praten, al is de pijn er altijd. Ik mis mijn vader elke dag. Maar ik vind dit onderwerp te belangrijk. Ik kan het mijzelf niet vergeven als ik ineens in de krant lees over een sterfgeval dat zo ging als bij mijn vader.’’

The post Nieuwe stichting voor nabestaande medische fouten appeared first on SIN-NL.

Prof M. Samii -80 years 19 June 2017 -is not worthy of title neurosurgeon

$
0
0

Deze film is helaas nog steeds actueel.
Vandaag 19 juni 2017 viert Prof. M. Samii zijn 80 ste verjaardag.

Prof M. Samii kiest nog steeds voor doodzwijgen van zijn patient, die hij door experimentele neurochirurgie levenslang invalide maakte en die door de Groninger neuroloog K. financieel geruineerd wordt wegens het publiceren van feiten en wetenschappelijke documenten die het falen van Samii en K. aantonen.
Het in de steek laten van patienten, zeker na een medische fout, is opzet en strafrechtelijk verwijtbaar.
Het net sluit zich rond deze heren. Meer en meer artsen beseffen dat eerlijkheid loont.
Hoe langer Samii en K.  zwijgen, hoe gewetenlozer zij zich tonen, hoe hoger hun straf.

The post Prof M. Samii -80 years 19 June 2017 -is not worthy of title neurosurgeon appeared first on SIN-NL.

Donorkinderen krijgen inzage dossier vruchtbaarheidsdokter Karbaat

$
0
0

Wel lopen, zo schrijft ze, alle aanvragen via de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (Sdkb).

Karbaat had van 1980 tot 2009 de IVF-kliniek. In 2009 moest de kliniek sluiten op last van de inspectiedienst IGZ omdat de dossiers niet op orde waren. Vorig jaar werd duidelijk dat de donorgegevens mogelijk niet correct zijn.

Onlangs bleek dat negentien donorkinderen de biologische kinderen van de omstreden vruchtbaarheidsdokter zijn. Karbaat overleed eerder dit jaar op 89-jarige leeftijd.

 

Inschrijven

De minister roept zaaddonoren die aan Bijdorp doneerden en donorkinderen die verwekt zijn via de kliniek op zich in te schrijven bij de DNA-databank van FIOM, de instantie voor donorkinderen en donoren. Voor donoren vergoedt zij de inschrijving. Donorkinderen die na 2004 zijn verwekt, komt ze tegemoet met vijftig euro.

Tot 2004 was het in Nederland mogelijk om anoniem sperma te doneren. Tot die tijd zijn naar schatting zo’n 40.000 kinderen verwekt met behulp van anonieme donoren. Dat is wettelijk niet meer toegestaan.

Schippers zegt dat ze wil bekijken hoe ze donorkinderen van voor 2004 kan helpen met hun zoektocht naar hun afstamming. Ze hoopt dat anonieme donoren zich bekendmaken en inschrijven in de FIOM DNA-databank.

The post Donorkinderen krijgen inzage dossier vruchtbaarheidsdokter Karbaat appeared first on SIN-NL.


Ook Máxima Medisch Centrum gebruikte donorzaad van kliniek Karbaat

$
0
0

Het Máxima Medisch Centrum in Eindhoven heeft jarenlang donorzaad gebruikt dat afkomstig was van de omstreden kliniek van vruchtbaarheidsdokter Jan Karbaat. Dit blijkt uit onderzoek van Omroep Brabant.

Het Máxima Medisch Centrum laat weten met name in de periode van 1985 tot 2004 zaad van Karbaats kliniek te hebben gebruikt. Om hoeveel vrouwen het gaat, is niet bekend, zo meldt Omroep Brabant.

Drie andere Brabantse ziekenhuizen geven aan niet met zekerheid te kunnen zeggen of ze zaad van Karbaats kliniek hebben gebruikt, maar dat de kans wel degelijk aanwezig is. Het gaat om het Elkerliek Ziekenhuis, ziekenhuis Bernhoven en het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis.

Eerder meldde vrouwenarts Henk Ruis van de (inmiddels gesloten kliniek) Geertgen dat hij ook vrouwen insemineerde met zaad van Karbaats kliniek. Uit onderzoek van het AD bleek dat Karbaat ook in zijn tijd bij het Zuiderziekenhuis in Rotterdam mogelijk kinderen heeft verwekt met zijn eigen zaad.

Karbaat gebruikte in zijn kliniek zijn eigen zaad zonder dit tegen de betrokken vrouwen te zeggen. Hieruit zijn zeker 19 kinderen voortgekomen. Andere donorkinderen vermoeden dat zij een nakomeling van hem zijn en hebben zich daarom tot het FIOM gewend voor verwantschapsonderzoek.

Bij het Máxima Medisch Centrum heeft één persoon gemeld met de vraag of ze een biologisch kind van Karbaat is, aldus Omroep Brabant

The post Ook Máxima Medisch Centrum gebruikte donorzaad van kliniek Karbaat appeared first on SIN-NL.

‘Kinderartsen te afhankelijk van farmaceuten’

$
0
0

Gespecialiseerde kinderartsen schrijven onnodig dure groeihormonen voor. Dit zouden ze doen in ruil voor onderzoeksgeld van farmaceutische bedrijven, stelt De Correspondent vandaag.

Op basis van gesprekken met betrokkenen en vertrouwelijke documenten, schrijft het online journalistieke medium De Correspondent in een lang onderzoeksartikel dat gespecialiseerde kinderartsen ‘te afhankelijk’ zijn geworden van de farmaceutische industrie. ‘Artsen schreven namelijk medicijnen voor van de aanbieder waarvan ze onderzoeksgeld en promotieplaatsen gesponsord gekregen. Daardoor is jarenlang tien tot vijftien miljoen euro per jaar te veel betaald voor groeihormoon.’

In het bijzonder gaat het hier om de groeihormonen van Pfizer en Novo Nordisk. ‘Leveranciers die lange tijd de hoogste prijzen rekenden. Andere firma’s die goedkoper leveren, maar géén onderzoeksgeld aanbieden, komen nauwelijks aan de bak op een markt waar jaarlijks zo’n 60 miljoen euro in rondgaat.’

De Correspondent plaatste vraagtekens bij de positie van de stichting Groei en Kind, die over de uitgaven aan groeihormonen moet waken, maar die in de praktijk te afhankelijk zou zijn van de industrie.

Lees ook:

The post ‘Kinderartsen te afhankelijk van farmaceuten’ appeared first on SIN-NL.

2,5 miljoen euro voor aanpak ziekte van Lyme

$
0
0

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft dinsdag 2,5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor verbetering van de behandeling en aanpak van de ziekte van Lyme.

Het geld is bestemd voor het Nationaal Lymeziekte-expertisecentrum, waarin de Nederlandse vereniging voor Lymepatiënten (NVLP), het Radboudumc, het Academisch Medisch Centrum (AMC) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) samenwerken. Zij leggen zich onder meer toe op betere testen, zodat sneller de juiste diagnose kan worden gesteld.

Teken die de ziekte van Lyme veroorzaken, vormen een toenemende plaag voor de volksgezondheid. De spinachtige beestjes, huizen in bomen, struiken, in hoog gras of dode bladeren. De teken laven zich graag aan menselijk bloed door zich te nestelen nabij liezen, knieholtes, oksels, bilspleten, achter oren en rond haargrenzen.

Jaarlijks worden circa 1,3 miljoen mensen gebeten. Ruim één op de vijf tekenbeten loopt men op in stedelijk gebied, stelde het RIVM onlangs vast. Bij ongeveer 25.000 mensen wordt de ziekte van Lyme vastgesteld. Een stijgend aantal patiënten, zo’n duizend tot 2500 mensen, ervaart langdurige klachten. Onder hen heerst onvrede over diagnostiek en behandeling.

De Nederlandse Vereniging voor Lymepatiënten bood de Tweede Kamer ruim 70.000 handtekeningen aan met de oproep tot maatregelen. Na aanbevelingen door de Gezondheidsraad werd aangestuurd op de oprichting van het Nederlands Lymeziekte-expertisecentrum, waar kennis en onderzoek worden gebundeld. (ANP)

The post 2,5 miljoen euro voor aanpak ziekte van Lyme appeared first on SIN-NL.

IGZ wijst Westfriesgasthuis op fouten toepassing Convenant Medische Technologie.

$
0
0

 Westfriesgasthuis gaat fouten te lijf vóór oordeel IGZ

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft het Westfriesgasthuis tijdens een recent inspectiebezoek gewezen op tekortkomingen in de toepassing van het Convenant Medische Technologie. Het ziekenhuis heeft een interventieteam aangesteld dat direct aan de slag gaat om de naleving van het convenant te verbeteren. Normaliter doen zorgorganisaties dit pas nadat de IGZ een formeel oordeel heeft uitgesproken.

De IGZ bezocht het Westfriesgasthuis op 8 juni  2017 jongstleden. De inspectie heeft het ziekenhuis “terecht gewezen op een aantal tekortkomingen” in de toepassing van het Convenant Medische Technologie, laat woordvoerder Esther Muusse weten. “Als het gaat om kwaliteit van zorg, doen we als ziekenhuis geen enkele concessie. Daarom is, nog voor IGZ een oordeel uitspreekt, een interventieteam direct aan de slag gegaan om de naleving van het convenant te verbeteren.”

“Onze medewerkers en medisch specialisten zijn opgeleid om medische technologie, van pleisters en hechtdraad tot aan infuuspompen en CT-scans op de juiste wijze in te zetten voor een optimale behandeling van de patiënt. We weten dat de technologie goed is en onze mensen bekwaam zijn in de uitoefening van hun vak.”

Niettemin schiet het ziekenhuis tekort in het aantonen in registraties van de vakbekwaamheid van de medewerkers. Daarom gaat het interventieteam portfolio’s bijwerken van medisch specialisten en verpleegkundigen die de bevoegdheid en bekwaamheid aantonen voor het uitvoeren van procedures en gebruik medische hulpmiddelen.

Risico inventarisaties

Verder gaat het interventieteam aan de slag met het verbeteren van de verslaglegging van de risico inventarisaties die het ziekenhuis doet bij de aanschaf van een apparaat of hulpmiddel; het verbeteren van de inzichtelijkheid van status van onderhoud apparatuur of hulpmiddelen; en het beter vastleggen van borging van afspraken.

Bij een eerder inspectiebezoek is de naleving van het Convenant Medische Technologie door de fusiepartner het Waterland Ziekenhuis als best practice betiteld. De collega’s uit Purmerend helpen het ziekenhuis in Hoorn dan ook om dit op orde te krijgen.

Het Convenant Medische Technologie geeft een nadere invulling aan de risicobeheersing en de veilige toepassing van medische technologie binnen de ziekenhuiszorg. De IGZ noemt het convenant “een belangrijke veldstandaard op een gebied waar directe risico’s voor de patiëntveiligheid bestaan”. Over deze risico’s heeft de inspectie de afgelopen jaren meerdere keren gerapporteerd, met als algemene conclusie dat er verbetering nodig is in het veilig gebruik van medische technologie in het ziekenhuis.

– See more at: https://www.skipr.nl/actueel/id30901-westfriesgasthuis-gaat-fouten-te-lijf-voor-oordeel-igz.html#sthash.Fb8Ni0Eu.dpuf

The post IGZ wijst Westfriesgasthuis op fouten toepassing Convenant Medische Technologie. appeared first on SIN-NL.

Demonstratie bij 80 ste verjaardag criminele neurochirurg Prof.M.Samii

$
0
0

Sophie Hankes spreekt Prof Marcos Tatagiba, neurochirurg, aan die haar samen met Prof. Samii
experimenteel, zonder haar toestemming, opereerde aan haar hersenstam en verwijde rechter-
vertebralis slagader. Zij plaatsten teflonwatten, die oa een foreignbody reaction dus hersenoedeem alsmede een ernstig doorbloedingsstoornis van de hersenstam veroorzaakten. Hierdoor werd zij ruim 16 jaar geleden vrijwel volledig invalide
Zowel Prof Samii als Prof Tatagiba weigeren tot nu toe, in strijd met hun zorgplicht, iedere vorm van informatie, diagnostiek en medische hulp.

Dankzij haar doorzettingsvermogen heeft Sophie Hankes inmiddels wel medische hulp, in de vorm van medicijnen tegen het hersenoedeem, tegen hartritmestoornissen, tegen therapieresistente hoge bloeddruk. Zij moet leven met tijdbommen in haar hoofd omdat de teflonwatten inmiddels versteend zijn.

Sophie Hankes heeft levenslang en de schuldige artsen dreigen ermee weg te komen.
Rechters beschermen falende artsen, zie oa www.zwartelijstartsen.nl, zo ook falend neuroloog dr K. UMCG, die glashard alle gevolgen van deze experimentele hersenstamoperatie blijft ontkennen, tegen alle medische feiten en documenten in.
Uitsluitend publicaties op internet kunnen het falen van artsen en de opzet na de medische fout, nl het verzwijgen van de gevolgen, aantonen. SIN-NL is vastberaden om gerechtigheid te laten geschieden voor slachtoffers van medische fouten en hun nabestaanden.

The post Demonstratie bij 80 ste verjaardag criminele neurochirurg Prof.M.Samii appeared first on SIN-NL.

Viewing all 2666 articles
Browse latest View live